| 
         
          |   
 
 | Willem van Ekeren 
            (1956) groeit op in Wassenaar en krijgt vanaf zijn zesde klassiek 
            pianoles. Vanaf midden jaren '60 begint de popmuziek overal door te 
            dringen (transistor-radiootjes brengen tijdens de zondagsschool de 
            herhaling van de top 20). Tijdens zijn middelbare schooltijd begint hij als toetsenist/pianist 
            in bandjes te spelen en wordt zich zo meer en meer bewust van de kloof 
            tussen de klassieke muziek en de popcultuur.
 Het is de tijd van de grote toetsenisten uit de symfonische rock (Yes 
            en Emerson, Lake and Palmer). In 1975 doet hij dan ook een poging 
            om op het conservatorium in Den Haag te komen. Dit mislukt en in de 
            daarop volgende jaren zoekt hij zijn artistieke horizon te verbreden 
            (studies, film, toneel, literatuur, sex, drugs en jazz/rock en roll).
 Ondertussen speelt hij veel toetsen in allerlei bandjes o.a. in Meike 
            Touw's Tutti Frutti en zingt zijn eerste eigen songs.
 Begin '80 kiest Theo van Gogh enkele van Willem's pianostukken en 
            songs uit voor zijn film 'Een dagje naar het strand'. Ook nemen Theo 
            en Willem onder het toeziend oog van Gied Jaspers de LP 'Een verdeeld 
            genoegen' op. Hierop staan 13 gedichten van Theo die door Willem op 
            muziek zijn gezet. Theo vertolkt de dertien liederlijke liederen en 
            Willem begeleidt hem hierbij op de piano.
 Halverwege de 80er jaren speelt Willem een Mozart-sonate (G-dur) en 
            is totaal overweldigd. Het is als een thuiskomst en hij besluit klassiek 
            piano te gaan studeren bij Klaas Trapman die hem stimuleert en verder 
            helpt zijn piano A diploma te halen. Willem breidt zijn pianoles-praktijk 
            verder uit en schnabbelt hier en daar wat bij. Voorts is hij gedurende 
            5 jaar in de wintermaanden één van de vaste huispianisten 
            van Bodega de Posthoorn.
 Als hij in 1990 zakt voor zijn piano B examen ("we hebben Debussy 
            er niet in kunnen ontdekken") hangt hij zijn piano aan de wilgen 
            en leent een oude Spaanse gitaar. Ook begint hij met de studie schoolmuziek 
            in Den Haag.
 Dit wordt opnieuw een inspirerende tijd, hij is terug bij af en heeft 
            zelf het gevoel eindelijk tot de essentie van muziek te komen. Hij 
            geeft dan les op de basisschool. Hier kan hij kinderen ademloos simpele 
            liedjes laten beleven of zelf betoverd raken door hun overgave en 
            hun onbevangen manier van muziek maken. In zijn vrije tijd schrijft 
            hij eenvoudige gitaarnummers en bevrijdt zich zo van het over-educated 
            pianogeworstel. In de eerste helft '90 ontstaan zo'n 50 songs. Hij 
            richt samen met Paul Prins en Frank Papendrecht het kamerpoptrio Beatty 
            AcqueMAI op. Deze vruchtbare samenwerking leidt al snel tot 
            optredens. De beste nummers komen op de CD 'For 
            the Rich'. Ze brengen het nog tot band van de week op TV West, 
            maar toch lukt het Beatty niet vaste voet aan de grond te krijgen.
 Verslagen kruipt Willem achter de piano en zoekt troost bij Bach: 
            'das wohltemperierte Klavier'.
 
 |    |